Zur Startseite
OCLC Support

2.Uitgangspunten

Uitgangspunten

Enkel- en meerschriftige records

Enkelschriftige records

Een voorbeeld van een enkelschriftig of uniscriptief record is een record dat gemaakt is naar aanleiding van bijvoorbeeld een Nederlandstalige of Engelstalige publicatie. In het record voert men de bibliografische gegevens in de juiste kmc's in, zoals de titel, de auteur(s), de uitgever(s), en worden er eventueel trefwoorden, classificatie codes e.d. toegevoegd. Dergelijke records verschillen niet van de praktijk zoals men die tot nu toe gewend is.

Betreft het echter een publicatie in bijvoorbeeld het Grieks, het Hebreeuws of het Arabisch, dan geldt in grote lijnen de werkwijze zoals die in de vorige alinea is beschreven. Wel wordt in deze situaties dringend geadviseerd om de schriftcode voor bijvoorbeeld Grieks, Hebreeuws of Arabisch aan de betreffende kmc's toe te voegen (ervan uitgaande dat de kmc's het oorspronkelijke schrift bevatten en dus niet getranslitereerd zijn). Dit is onder meer van belang voor correcte expansies.

Meerschriftige records

Een meerschriftig of multiscriptief record is, zoals de term aangeeft, een record waarin meerdere schriftsoorten voorkomen, in die zin dat men kmc's dubbel invoert waarbij men de inhoud in twee verschillende schriftsoorten en in twee kmc's met hetzelfde kmc-nummer vermeldt.

We gaan er vanuit dat een meerschriftig of multiscriptief titelrecord in principe één niet-Latijns schrift en de Latijnse transliteratie bevat.

In de ene kmc 4000 staat bijvoorbeeld het titel- en auteursveld in het Grieks en is als zodanig gecodeerd, en in de andere kmc 4000 staan de getranslitereerde gegevens in Latijns schrift, en zijn tevens als zodanig gecodeerd. Maar ook auteurs in de kmc's 3000, 301X e.d., titelverdubbelingen, plaatsen en namen van uitgevers, annotaties e.d. kunnen in meerdere schriften in aparte kmc's worden ingevoerd.

In gevallen waarin een document met twee (of meer) niet-Latijnse schriften is uitgegeven, worden de titels van dit document in de verschillende schriften in de eerste kmc 4000 gezet. De transliteratie in Latijns schrift van de diverse niet-Latijnse schriften komt in de tweede kmc 4000 terecht.

Strikt genomen is er een onderscheid tussen translitereren en transcriberen. Translitereren is het letter voor letter weergeven van tekens uit het ene schrift in het andere; transcriberen is het weergeven van letters of tekens uit een bepaald stelsel in die van een ander stelsel, of van klanken in schrifttekens. In deze algemene inleiding gebruiken we voor het gemak alleen de begrippen translitereren, transliteratie e.d.

Latijn is impliciet schrift

Binnen het GGC e.d. wordt het Latijnse schrift als impliciet beschouwd. Dit is onder meer van belang voor presentaties zoals de gelabelde, de ISBD, de MOPC, de korte presentatie en de PPN-expansies van thesaurus- en titelrecords.

Als in een kmc geen schriftcode voorkomt, wordt er vanuit gegaan dat deze kmc Latijns schrift bevat.

Vandaar dat sterk geadviseerd wordt om in enkelschriftige records in niet-Latijns schrift dit als zodanig te coderen.

Daarom is het van belang dat in multiscriptieve records het niet-Latijnse schrift wordt getranslitereerd naar Latijns schrift, en niet naar een ander niet-Latijns schrift.

Een ander punt is dat correcte expansies in niet-Latijns schrift alleen mogelijk zijn als in de kmc waarin de PPN-link staat, de schriftsoort is gecodeerd. Ontbreekt de schriftsoort, dan wordt als default de Latijnse expansie getoond.